Geen punt maar komma – gedachten na het gesprek met Dave Ensberg over NiNsee
- ingridharper
- 30 jul
- 2 minuten om te lezen
Toen ik luisterde naar de uitzending met Dave Ensberg, de nieuwe voorzitter van NiNsee, voelde ik hoop, maar ook urgentie. Hoop, omdat hij duidelijk zegt dat hij wil bouwen aan een wereld waarin gelijkwaardigheid, respect en vertrouwen vanzelfsprekend zijn, en hij zette daad bij het woord door zijn voorgangers, met name de oprichters van NiNsee, gelijk te bedanken. Urgentie, omdat ik in de stemmen uit de uitzending iets hoorde wat niet genegeerd mag worden: de pijn van de achterban.
Een van de bellers verwoordde het scherp: “NiNsee heeft een pijnlijke geschiedenis met de gemeenschap die het zegt te vertegenwoordigen.” Die woorden bleven hangen. Want hoe kunnen we werken aan heling en verbinding, als er niet eerst erkenning komt voor de momenten waarop het instituut zélf niet heeft gedaan wat nodig was?
De Zwarte Canon – een basis voor bewustzijn
Wat me bijzonder opviel, is dat Dave heel duidelijk de Zwarte Canon noemt als een prioriteit. Het slavernijverleden en de doorwerking daarvan mogen niet iets zijn wat alleen rond 1 juli opkomt in gesprekken, maar iets dat structureel onderdeel wordt van ons onderwijs en ons collectief bewustzijn. Voor mij voelt dat als een krachtig begin. De Zwarte Canon kan een fundament zijn om dat gesprek breder en dieper te voeren.
NiNsee: zichtbaar en aanspreekbaar
Toch bleef er ook iets knagen. NiNsee is voor veel mensen nog een abstract instituut, vooral zichtbaar in Amsterdam. En ik weet dat veel van ons – of je nu in Rotterdam, Groningen, op Curaçao of in Paramaribo woont – zich afvragen: “Waar is NiNsee voor ons? Zien ze ons wel echt?”
Dave zei in de uitzending dat hij daar verandering in wil brengen. Dat hij wil luisteren, verbinden en de dialoog aangaan met de achterban, juist ook met grassroots-organisaties die zich soms buitengesloten hebben gevoeld. Dat klinkt mooi. Maar woorden moeten daden worden. Zichtbaarheid is meer dan aanwezig zijn bij herdenkingen. Het is bouwen aan relaties, het hele jaar door. Het is ook werkelijk in gesprek gaan, luisteren naar kritiek, en de banden met de achterban herstellen.
Dat vraagt moed. Het vraagt ook dat NiNSee naar zichzelf durft te kijken: wat ging er mis? Welke beslissingen hebben de afstand tot de gemeenschap vergroot? En vooral: hoe herstellen we dat vertrouwen?
Samen verder na de komma
Wat me hoop geeft, is dat Dave zichzelf een dienend leider noemt. Iemand die wil ophalen, luisteren en leren, in plaats van enkel zenden. En eerlijk: dat hebben we nodig. Want de toekomst van NiNsee – en daarmee ook de manier waarop we omgaan met ons verleden – ligt niet bij één persoon of één bestuur. Het ligt bij ons allemaal.
De excuses voor het slavernijverleden waren geen punt, maar een komma. Wat daarna komt, schrijven we samen. Als dat lukt, dan kan NiNSee uitgroeien tot wat het ooit bedoeld was te zijn: een plek van erkenning, kennis en heling – gedragen door én samen met de gemeenschap.
Wat denk jij?
Wat verwacht jij van NiNsee? Hoe kan het instituut volgens jou zichtbaar en betekenisvol zijn voor de achterban? Deel je gedachten hieronder.


Opmerkingen