Als de liefde voor je partij pijn gaat doen- gedachten na gesprek met Ivan Fernald
- ingridharper
- 2 aug
- 3 minuten om te lezen
Toen ik luisterde naar het gesprek met Ivan Fernand, voelde ik vooral twee dingen: pijn en waardigheid. Pijn, omdat iemand die 26 jaar lang zijn ziel en zaligheid gaf aan de NPS, uiteindelijk besloot om zijn partij de rug toe te keren. W aardigheid, omdat hij dat deed zonder moddergooien, zonder schelden – maar met een oproep tot bezinning.
Fernand zei het zelf: "Met pijn in mijn hart ben ik uitgetreden." Niet uit boosheid of rancune, maar omdat hij zag dat zijn partij – ooit een bruisende plek van debat en ideeën – stil water dreigt te worden. En stilstaand water, zo zei hij treffend, is de voedingsbodem voor ziektekiemen.
De kern van zijn boodschap
Wat me trof, was dat hij de discussie groter maakt dan zichzelf of zijn conflict met partijvoorzitter Gregory Rusland. "Het gaat niet om Fernand, het gaat niet om Rusland. Het gaat om het systeem." Een systeem dat volgens hem gekenmerkt wordt door uitsluiting, ontmoedigingsbeleid en een te kleine groep mensen die alle besluiten bepaalt.
Hij noemde het “democratische schijnvertoning”: formeel zijn er structuren, maar in de praktijk ligt alles al vast voordat er gestemd wordt. En wie niet meedoet in het spel van gunsten en loze loyaliteit, komt er niet tussen.
Een offer, geen vlucht
Het meest indrukwekkend vond ik zijn uitleg over waarom hij zo lang bleef, zelfs nadat hij drie keer gepasseerd werd voor de DNA-lijst en ondanks structurele tegenwerking. "Ik ben niet kleinzielig," zei hij. "Ik ben gebleven om mijn partij te helpen groeien."
Zijn uittreden noemt hij een offer: een schok om zijn partij wakker te schudden. Niet om af te rekenen, maar om ruimte te maken voor bezinning. "De partij is geen eigendom van een intellectuele en materiële elite," waarschuwde hij. "We moeten iedereen gebruiken. Anders imploderen we."
Waarom dit mij raakt – en waarom het ons zou moeten raken
Misschien raakt het me omdat ik herken wat hij zegt. Hoe vaak zien we dat instituties – of het nu een partij, een bestuur of een organisatie is – langzaam verstarren? Dat er meer energie gaat naar het beschermen van posities dan naar het dienen van het grotere doel?
En eerlijk: het raakt me ook omdat wij in Nederland op 29 oktober weer naar de stembus moeten. Hoe vaak hoor ik mensen zeggen: “Ik heb er niets mee” als het over politiek gaat. En ergens begrijp ik dat. Want ook hier voelt politiek vaak afstandelijk, gesloten, een spel van kleine kringetjes.
Maar dat is precies de les van Fernand: democratie is niet van ‘hen daarboven’. Het is van ons allemaal. En als we ons terugtrekken, laten we het stilstaand water alleen maar troebeler worden.
Samen verder na de komma
Wat me hoop geeft, is dat Fernand zijn besluit niet nam om iets af te breken, maar om iets in gang te zetten. Een verandering. En dat is misschien ook onze opdracht: niet afhaken, maar meedoen.
Want of het nu gaat over de toekomst van de NPS in Suriname of over hoe wij in Nederland omgaan met onze eigen democratie: het ligt niet bij één persoon of bij een paar stemmers. Het ligt bij ons allemaal.
Vraag aan jou
Wat heb jij nodig om wel te voelen dat politiek ook van jou is? Durf jij 28 oktober te stemmen met het idee dat jouw stem mee kan schrijven aan het vervolg van ons gezamenlijke verhaal?


Opmerkingen